Ellen Deckwitz leest gedicht nummer 4651 voor

Ronald van Noorden Avatar

De jury voor het beoordelen van inzendingen van de Derde Turing Gedichtenwedstrijd bestond uit Ramsey Nasr (voorzitter), Turing Foundation bestuurslid Alexander Ribbink, dichteres Ellen Deckwitz, zanger/gitarist Mauro Pawloski en actrice Halina Reijn. Gerrit Komrij was ambassadeur van de wedstrijd. In het Radio-1 programma Met Het Oog Op Morgen werd wekenlang een selectie uit de 100 beste gedichten voorgelezen en besproken.

Ellen Deckwitz / John Jansen van Galen

Vanaf 1990 tot maart 2015 was John Jansen van Galen presentator van het radioprogramma Met het Oog op Morgen van de NOS. Deze uitzendingen sloot hij altijd af met een gedicht, als contrapunt bij het nieuws van het voorafgaande uur. Het Radio-1 programma besteedde ook aandacht aan de Turing Gedichtenwedstrijd. Zo werd er een selectie uit de 100 beste gedichten voorgelezen en besproken. John Jansen van Galen was de presentator toen Ellen Deckwitz het gedicht Lada voorlas. Alle dichters bleven gedurende het gehele beoordelingsproces anoniem. De namen werden pas weer aan de gedichten gekoppeld op de avond van de uitreiking.

Dichten over schrijverschap en zeespiegelstijging

Ronald van Noorden Avatar

Dichten of dijkverzwaren, dat is de kwestie. Zo heette het gedicht dat ik in 2016 instuurde voor Turings Nationale Gedichtenwedstrijd. De onafhankelijke jury vond het goed maar ik won er geen prijs mee. Geen probleem. Op de lof die mij werd toegezwaaid kon ik maandenlang teren. De jury schreef:

Vooral op het gebied van muzikaliteit en ritme een ijzersterk gedicht. Die hele eerste strofe met enkel eenlettergrepige woorden werkt echt fantastisch. Tijdens het lezen kun je het gedicht ook meteen horen. Woordspel kan al snel te veel aandacht vragen binnen een gedicht en daardoor geforceerd aandoen, maar het waterwoordspel in dit gedicht met spoelen, drijven, wassen, lekken etcetera, blijft mooi in balans. Het is aanwezig, maar het wordt nooit teveel.
Naast een fantastisch ritme, bevat het gedicht ook nog eens een aantal geweldige regels zoals ‘Je kunt de vindingrijkheid van water nauwelijks overdrijven’ en de slotzin ‘Hij moet nog zoveel kwijt van zijn gemoedstoestand’.

Commentaar van de jury van De Nationale Gedichtenwedstrijd 2016.

Later kreeg ik twijfels over het gedicht. Had het misschien aan de titel gelegen dat mijn inzending, ondanks die geweldige beoordeling, zelfs niet in de wedstrijdbundel belandde met de 100 beste gedichten? Was de verwijzing naar Shakespeare toch een beetje te flauw geweest?

Je zou er bijna van gaan drinken!

Om antwoord op die vraag te krijgen stuurde ik het gedicht het volgende jaar opnieuw in, maar nu genaamd ‘Verdronken Land’. De inhoud liet ik ongemoeid. Ook nu mocht mijn bijdrage op een goede beoordeling rekenen. Ik viel echter alweer niet in de prijzen. De misgelopen cheque vormde het probleem niet, maar hoe zat het met mijn eeuwige roem?

Het geweldige aan dit gedicht is dat het heel erg grappig is terwijl het zichzelf doodserieus neemt. Ondertussen toon je hier een sterk taalgevoel en slaag je erin om die taal heel beheerst en vindingrijk te spinnen rond de centrale thematiek van het waarom van het schrijven. Sterk gedicht, waarvoor dank!’

Commentaar van de jury van De Nationale Gedichtenwedstrijd 2017.

Verdronken Land

Hoor hoe de dichter dicht dat vocht maar kracht onder
een kurk is, zee wat macht achter de duinen. Maar
lees de krant; één ramp spoelt alles aan de kant.

Je kunt de vindingrijkheid van water nauwelijks overdrijven.
Noch die van zuipers. Dus wij gebruiken ons verstand. Wie
voelt zich niet ontmand door de wassende waarheid?

Een hooggebergte vlijt zich lekkend neer in onze boezem,
terwijl de kust – die vervaarlijk oprukkende rand – haar
zilte lippen aan ‘t fronsend voorhoofd brandt.

‘Vaarwel mijn strand’. Shakespeare schijnt ons te verlaten.
Maar voordat groente brak smaakt en rivieren in zijn
verzen schijten, verhogen wij de scheidingswand.

Waar het ons tegenzat was hij wel vaker dissonant.
Als ‘de vis aardt naar de zee’, dan de dronkaard naar zijn
drank. Leg hem niet uit hoe hij aan lager wal belandt.

‘Onder water worden tranen onzichtbaar.’ O ja, hij laat vast
iets pathetisch na. Maar dood door verdrinking ligt niet voor
de hand. Hij moet nog zoveel kwijt van zijn gemoedstoestand.

©Ronald van Noorden ©Cum Suis 2015

Wachter

Jij halfman! Drempelvrezer bij de poort.
Jij weet geen zier. Van elk bestaan
slechts ogen, handen in ’t voorbijgaan,
niet de klop die bij dit huis hoort.

Het gat is dicht maar niet gesloten.
Vrijheid lonkt! Dus is er geen gedrang,
niet tussen mij en andere malloten;
wij zoeken daar geen doorgang.

Er staat een dubbelleven bij de poort.
Hij houdt verdwaalde sterren in hun baan.
Patiënten blijven, dokters mogen gaan
met een simpel gebaar of wachtwoord.

De wereld van die diender lijkt zo wijd,
want nimmer was zij nauwer dan hij wenst.
Hij kent de mijne niet. De beperktheid
van haar ronding heeft hem nooit begrensd.

©Ronald van Noorden ©Cum Suis
(Gedicht opgenomen op blz. 102 in de bloemlezing)
De Arbeiderspers, ISBN: 9789029586429


Een zondag in Lagorce

De kerk is uit, de boeren worden jagers, en schieten
offervaardig een rustdag aan flarden.

Verdreven vogels vluchten in de toren, maar de koster
houdt geen schuilkerk voor vluchtelingen.

Voor zijn late dienst hangt hij zelf in de touwen.
En zie: het regent lood.

De mannen hebben schik om wat hun voor
de loop komt van godswege.

©Ronald van Noorden ©Cum Suis
(Gedicht opgenomen op blz. 86 in de bloemlezing)
Uitgeverij Augustus, ISBN: 9789045705385